Bezoek onze site op www.kwiz.nl Bekijk deze mail online
 
 

Nieuwsbrief KWIZ

 
juni 2014
 
KWIZ tekent convenant met KING
Nieuw rekenmodel kostenanalyse
Minimapopulatie stabiliseert
 
KWIZ tekent convenant met KING

Op 3 april jongstleden is KWIZ convenant partner geworden van het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING).

Dit instituut houdt zich onder meer bezig met de standaardisatie van formats voor de uitwisseling van informatie. Dit betekent dat de documentenuitwisseling tussen het Rijk, de gemeenten en applicatieleveranciers in het zorgdomein voldoet aan het overeengekomen Standaard Uitwisselingsformaat (Stuf). Toetsing hiervan vindt plaats via een rapportage op een Stuftest platform.
Op dit moment vindt de voorbereiding van de standaardisatie van de ICT-platforms voor de 3 decentralisaties plaats. Als kennisinstituut voor het sociale domein stapt KWIZ op het juiste moment in. Zo zal KWIZ deelnemen aan een expertgroep, die zich bezighoudt met de ontwikkelingen die er op de gemeenten afkomen, de ICT-behoeften die hierdoor ontstaan en de wijze waarop leveranciers hierop kunnen inspelen. KWIZ heeft als aanbieder van systemen voor managementinformatie hierbij natuurlijk een aparte rol, aangezien de overige convenantpartners voornamelijk leveranciers van registratiesystemen zijn. De producten van KWIZ worden tevens opgenomen in de softwarecatalogus van KING.
Nadere informatie kunt u verkrijgen bij Bert van Putten, e-mail bert.van.putten@kwiz.nl.
Nieuw rekenmodel kostenanalyse en scenario-ontwikkeling WTCG, Bijzondere Bijstand en Huishoudelijke hulp


Een groot aantal gemeenten is momenteel bezig met het ontwikkelen van beleidsscenario’s die vooruitlopen op een aantal wijzigingen in het rijksbeleid met ingang van volgend jaar.

Daarbij gaat het inhoudelijk gezien om:

  • de Maatwerkregeling inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten. Deze regeling vervangt de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG), de regeling specifieke zorgkosten en de Compensatie Eigen Risico (CER). Met de maatwerkregeling komt de verantwoordelijkheid te liggen binnen het gemeentelijk domein. Hiervoor ontvangt de gemeente financiële compensatie die lager ligt dan de huidige uitgaven;
  • een korting van 40 procent op het budget voor huishoudelijke hulp per 1 januari 2015. De gemeenten moeten deze voorziening veranderen in een maatwerkvoorziening voor degenen die het echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen. Dit betekent een forse beleidsverandering waarin verschillende (combinaties van) keuzes mogelijk zijn;
  • het afschaffen van de mogelijkheid om categoriaal armoedebeleid te voeren. Dit kan gevolgen hebben voor bestaande inkomensondersteunende voorzieningen die gemeenten nu kennen.

Doelgroepanalyse en doorrekening financiële effecten
KWIZ heeft een onderzoeksmethodiek ontwikkeld waarbij met behulp van gegevens van het CAK, de Wmo, bijzondere bijstand en de AWBZ op lokaal niveau de doelgroepen die door deze maatregelen getroffen worden in beeld worden gebracht. Daarnaast worden ook de uitgaven voor deze voorzieningen geïnventariseerd. Door beide aspecten te combineren, ontstaat inzicht in de financiële effecten voor de gebruikersgroepen van deze voorzieningen. Tevens is het mogelijk om beleidsscenario’s te ontwikkelen en de gevolgen daarvan voor de programma- en uitvoeringskosten door te rekenen. Er worden doorgaans enkele scenario’s geanalyseerd. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • compensatie van de kosten van huishoudelijke hulp voor minima via de bijzondere bijstand;
  • verruiming van de inkomensgrens voor de collectieve ziektekostenverzekering naar 120 procent van het wettelijk sociaal minimum;
  • de overgang tot een lump sum betaling per klant aan de zorgaanbieder. Dit met de opdracht om de zorg binnen het budget per huishouden te regelen.

Met behulp van een dergelijke analyse kunnen zowel maatschappelijk als ook budgettair gezien verantwoorde keuzes voor het opnieuw inrichten van het lokale sociale beleid worden gemaakt. Het onderzoek is inmiddels in meerdere gemeenten uitgevoerd. Het model wordt gepresenteerd tijdens een landelijke workshop van de gemeentelijke netwerkorganisatie LCGW (Landelijk Contact Gemeentelijk Welzijnsbeleid) op 9 oktober in Utrecht. Voor aanmelding voor deze workshop of vragen over het rekenmodel kunt u zich richten tot Peter de Bruin, e-mail peter.de.bruin@kwiz.nl.

Minimapopulatie in gemeenten stabiliseert na jaren van stijging    

KWIZ heeft in de afgelopen maanden voor een groot aantal gemeenten lokaal armoedeonderzoek uitgevoerd. Het algehele beeld dat uit deze onderzoeken naar voren komt is dat het aantal minimahuishoudens na jaren van forse stijging eindelijk weer enigszins stabiliseert.
Tegelijkertijd tijd zien we dat de doelgroep van het lokale armoedebeleid in de afgelopen 5 jaar duidelijk van karakter is veranderd. Zo zijn de aandelen werkenden onder de minima in veel gemeenten fors kleiner geworden. Van rond de 40 procent in 2010 tot minder dan 25 procent nu. Opvallend is ook dat de groep ouderen met een minimuminkomen nagenoeg overal kleiner wordt.
Aan de bijstandskant zien we een sterke instroom van jongeren in de leeftijdscategorieën tot 28 jaar en van 28 tot 45 jaar. De forse instroom van bijstandsgerechtigden en de daling van het aantal ouderen heeft ook gevolgen voor de aandelen langjarige minima. Zo daalt het aandeel van de groep die drie jaar op een minimuminkomen is aangewezen in een aantal gemeenten van 65 procent in 2010 naar iets meer dan 50 procent nu.
Als we kijken naar het gebruik van individuele bijzondere bijstand blijken vooral gezinnen met kinderen grootgebruikers te zijn. Zo ligt het gebruik van deze voorziening in meerpersoonshuishoudens met kinderen en eenoudergezinnen jaarlijks tussen de 35 procent en 40 procent. In (grotere) steden wordt per huishouden, buiten de overige minimavoorzieningen om, jaarlijks rond de € 1.000,- per huishouden aan individuele bijzondere bijstand verstrekt.
Lokaal armoedebeleid staat niet op zich, maar heeft nadrukkelijk raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals, re-integratie, schuldhulpverlening (SHV) en de Wmo (inclusief jeugdbeleid). Onderstaand voorbeeld van de overlap in het gebruik van meerdere voorzieningen, in dit geval uit de gemeente Alkmaar, maakt dit duidelijk.

Gebruikersgroep WWB Minima SHV Wmo
WWB-uitkering n =1.831 76,0% 6,9% 10,9%
Minimaregelingen 37,2% n = 3.739 6,1% 22,8%
Schuldhulpverlening 29,3% 53,0% n = 433 9,3%
Wmo-voorziening 4,9% 20,8% 1,0% n = 4.100

Te zien is dat van alle 1.831 huishoudens met een WWB uitkering jaarlijks 76 procent gebruik maakt van een of meerdere minimaregelingen, 7 procent een SHV-traject doorloopt en 11 procent een Wmo-verstrekking ontvangt. Uit het overzicht wordt ook duidelijk dat bijna 21 procent van de 4.100 Wmo gebruikers afnemer is van een minimaregeling dan wel de bijzondere bijstand.

Meer informatie over de mogelijkheden om ook in uw gemeente armoedeonderzoek uit te laten voeren kunt u opvragen bij Anne-Wil Hak, e-mail anne-wil.hak@kwiz.nl.

 

   
     
 
 
Jeugd
& onderwijs
 
 
Werk
& inkomen
 
 
Wonen
welzijn & zorg
 
 
Maatschappelijk
ondernemen